Van South Australia over de Stuart Highway naar de Northern Territories. Deze week maakte ik een georganiseerde tour door de outback van Australië. In 6 dagen met de bus van Adelaide naar Alice Springs, zo een beetje in het midden van dit enorme land. En de wegen waren eindeloos, veelal kaarsrecht met een beetje begroeiing aan beide kanten maar zo uitgestrekt. Precies zoals je je voorstelt, zo was het ook.
27 mei
Vroeg op maar vergeleken bij de rest van de tour dagen was dit bijna uitslapen. De zon komt pas net op als de bus van Groovy Grapes Tours mij ophaalt bij het hotel. En ook al is het een backpackers tour en ben ik (uiteraard) de oudste, het is toch wel een beetje luxe want we zijn totaal maar met 10 personen. Dus voldoende ruimte en een leuke mix in leeftijd en nationaliteiten. We rijden via Clare Valley wat vooral farmland is naar de Flinders Ranges, totaal zo’n 5 uur rijden, natuurlijk wel met de nodige tussenstops voor koffie of toiletbezoek. We kamperen in Stony Creek, of eigenijk is het niet kamperen maar slapen we in bunkrooms en zijn de faciliteiten eenvoudig maar we hebben ook niet zo veel nodig. Na de lunch gaan we met de bus naar Alligator Gorge, een prachtige kloof die een beetje aan Bryce Canyon doet denken. Het is een korte hike maar wel mooi en inclusief een paar kangaroos. De temperatuur is al lekker maar het koelt ook heel snel af dus om de zonsondergang bij Hanocks lookout uit te zitten, dat gaat hem niet worden. Ook al duurde dat nog minimaal 30 minuten, het uitzicht was toch al prachtig met een ondergaande zon achter de wolken.
28 mei
Om 6 uur moeten we al in de bus zitten dus dat betekent dat het wekkertje om 5 uur al afliep. Het is veel rijden vandaag en we gaan dwars door de Great Victoria Desert. Deze woestijn bestaat niet alleen maar uit zand, er valt ongeveer 150 mm regen per jaar maar dat is voldoende voor kleine planten en struiken om te overleven. Het uitzicht wordt wel redelijk eentonig, struiken op rode ondergrond en daar dwars doorheen loopt de weg, vaak kaarsrecht. Eindpunt vandaag is Coober Pedy, de hoofdstad van de Opaal winning maar ook wel de ‘Underground City’ genoemd en dat heeft niets te maken met de muziekstijl maar met het ondergrondse leven. In de zomer kan de temperatuur hier oplopen tot 60 graden en de grotten hebben het hele jaar rond een aangename temperatuur van 24 graden. Na de lunch brengen we een bezoek aan het museum, tevens een oude mijn. Interessant om de historie te horen over de opaal winning maar vooral om te zien hoe het leven er ondergrond uit ziet. En dat is tegenwoordig eigenlijk best modern incl. elektra, water etc. Hier in Coober Pedy zit een opvang voor kangaroos dus daar nemen we ook een kijkje. De meeste kangaroos worden hierheen gebracht omdat de moeder is overleden bij het oversteken van de weg. Het zijn er niet zo heel veel, maar 8 op dit moment en vooral die baby’s zijn heel aandoenlijk. Wij maken kennis met Duck een 7 maanden oude kangaroo die we ook even mogen aaien. Te lief! Ook wij slapen vannacht ‘underground’. Een grote ruimte met kleine nissen waar de stapelbedden in staan maar omdat ons groepje maar klein is kan iedereen in zijn/haar eigen nis slapen. En na de pizza is het prima slapen.
29 mei
Vandaag moeten we nog meer rijden. Na 5 uur in de bus passeren we de grens met de Northern Territories. Het uitzicht verandert ook iets, de struiken zijn hoger en er is zelfs af en toe een boom – er valt dus ook iets meer neerslag maar nog steeds is het totaal te verwaarlozen. We hebben een tankstop bij het Centre of the Centre in Erldunda. Dit is niet het geografische midden (wat overigens uit 3 punten bestaat) maar wel het punt wat daar het dichtst bij ligt en bewoond is. Het is gewoon een soort van druk bij dit tankstation, toch wel gek om te zien – we zijn letterlijk in de middle of nowhere. Na totaal 10 uur rijden komen we aan bij onze campground in Kings Creek Station. We slapen onder de sterren vannacht, gelukkig wel in een Swag. Een swag is een soort cocon waar een matje in zit en waar je, in je eigen slaapzak in schuift. Maar verder lig je gewoon op de grond, in dit geval de rode aarde. Het is bijna winter (nog 3 dagen) dus ja, het is wel koud ’s nachts maar toch heb ik redelijk goed geslapen.
30 mei
Pfffft, het wordt steeds vroeger. We vertrekken al om 05.30 uur om de zonsopkomst bij Kings Canyon mee te maken en dat is nog zo’n uurtje rijden van onze campground. Als we daar aan komen is het zelfs nog donker en wandelen/klimmen we het eerste deel met behulp van licht. We lopen over de rand van deze kloof en het is echt prachtig om de zon op het rode gesteente te zien schijnen. Het uitzicht is hier sowieso erg mooi!! Na de wandeling gaan we terug naar het kamp om te lunchen en alles in te pakken want we moeten weer verder. Via Mt. Conner en Lake Amadeus, wat een zoutmeer is, rijden we naar Yulara – het uitgangspunt voor de bezoeken aan het Uluru-Kata Tjuta National Park. Meteen nadat we daar aankomen en de trailer hebben losgekoppeld vertrekken we alweer voor een snelle eerste ronde rondom Uluru (per bus) om daarna de zonsondergang op deze, voor aboriginals heilige, rots te zien. En geloof me….in het echt is Ayers Rock (zoals wij haar vooral kennen) zoveel keer indrukwekkender dan op een plaatje. Terug in het kamp worden de swags weer uitgerold rondom het kampvuur, we slapen weer onder de sterren vannacht.
31 mei
Zonsopgang terwijl je rondom Uluru loopt. Wij hebben het gedaan en dju, wat is het indrukwekkend (en koud). Uluru is voor de aboriginals heilig en sommige delen van de rots mogen om die reden (vanwege de traditie en ceremonies) niet gefotografeerd worden. Waar dat niet mag is duidelijk aangegeven maar als je de rots in zijn geheel fotografeert mag dan weer wel. Het kost ons ongeveer 2,5 uur om rondom te lopen met onderweg de nodige fotostops. Het is moeilijk om Uluru te omschrijven maar in het echt is ie zoveel keer beter, groter, indrukwekkender. En onze gids weet zoveel van de historie van de rots, niet alleen geografisch maar zeker ook vanuit de aboriginals bekeken. Het Cultureel Centrum dat we daarna bezoeken vertelt de rest. De middag is vrij maar er is een sunset lookout vlak bij onze campground en vanaf hier kunnen we zowel Uluru als Kata Tjuta zien – 2 vliegen in 1 klap dus. Na het avondeten gaan we met zes personen nog naar het Field of Lights. Op een oppervlakte van 49.000m2 zijn 50.000 led lichtjes geplaats die ook nog eens van kleur veranderen wat een beetje doet denken aan een tulpenveld. Je ziet zelfs Ayers Rock als een grote zwarte schaduw op de achtergrond. Terug in kamp is het onderhand bedtijd of beter gezegd ‘swagtime’. Het is een leuke ervaring, slapen onder de sterren maar ik ben toch blij als ik weer in een normaal bed mag liggen.
1 juni
Vandaag is de winter in Australië begonnen! Nog 1 keer vroeg opstaan om de Olga’s ofwel Kata Tjuta te bezichtigen. Deze liggen zo’n 45 minuten rijden verderop in het Nationale Park. Het zijn 36 rotsen die ook, net als Ulura, tig miljoen jaar geleden zijn gevormd. Een deel is niet toegankelijk voor bezoekers i.v.m. aboriginal tradities maar de Valley of the Wind is wel toegankelijk. Één keer raden waarom het daar zo heet. Het leek windstil vandaag maar daar waait het een windkracht 7 ofzo. De Olga’s waar we wel mogen komen, zijn ook weer majeusteus maar er is ook verrassend veel groen te zien tijdens onze 2,5 uur durende wandeling. Terug in het kamp is het weer inpakken en klaar maken voor de laatste deel van onze reis – een 5 uur durende rit naar Alice Springs. Als we daar aankomen wordt iedereen bij zijn/haar hostel afgezet maar we zien elkaar nog 1 keer bij het diner. En weer verkijk ik mij op het weer. Overdag mag het lekker zijn met graadje of 18 tot 20, maar dat is alleen in het zonnetje. In de nacht koelt het gewoon af tot 0 graden…dju. Het wordt echt tijd voor vakantie ?.
2 juni
Nu mag ik uitslapen, lukt het me niet. Om half 8 ben ik al wakker dus dan maar er uit. Er staat niet zo veel op de planning vandaag maar een relax dagje is ook wel lekker. Kopje koffie, boodschappen, wassen, beetje rondlopen en eind van de dag nog een uurtje in de zon genieten. In Alice Springs wonen relatief veel aboriginals en het lijkt wel of deze mensen op straat leven. Als ze met elkaar praten gaat dat met redelijk stemverhef, het lijkt of dat ze ruzie hebben. Gewoon negeren is het advies. Omdat ik geen keuken heb moet ik buiten de deur iets zoeken. Het wordt Italiaans maar het is niet echt heel sfeervol, gelukkig is het eten wel lekker.
3 juni
Na een dag niets doen begint het toch weer te kriebelen dus mijn bergschoenen mogen vandaag zandhappen hier in de woestijn. Ik loop naar Telegraph Hill en maak daar een rondje door het achterland en dan natuurlijk ook weer terug. Het is woestijn maar ik vind het prachtig. Niet echt alleen maar zand maar er is ook best veel begroeiing en rotsen. En een lekkere temperatuur, kortom: genieten. Old Telegraph Station op Telegraph Hill ligt zo’n 3,5 kilometer van het centrum van Alice en was het eerste Overland Telegraph station in the middle of nowhere. Oorspronkelijk heette deze plaats Alice Springs en wat nu Alice Springs heet, heette Stuart. Door de goudkoorts leefde deze plaats op en om verwarring te voorkomen werd in 1933 de stad hernoemd in Alice Springs (volgen jullie het nog?). Tegenwoordig heeft Alice 29.000 inwoners. Terug op mijn kamer vraag ik nog een relocation van aan – ik heb er nu 3 in aanvraag staan maar heb ook een ‘gewone’ auto geboekt. Het verschil is bijna $450 dus ik hoop dat er nog een van akkoord komt. Morgen vlieg ik naar Brisbane en vandaar reis ik in 5 dagen naar Sydney waar ik ook nog een paar dagen blijf. Even duimen dus….
Diner is in de bar van het motel waar vandaag bier en burgers slechts $5 zijn. En zo leuk, ik zit daar met Lena en Lee, beide waren ook mee op de tour en wij zijn de enige die nog over zijn hier in Alice. De rest is al vertrokken naar Cairns, Sydney of Darwin. En wij drie volgen morgen ook onze eigen weg naar Brisbane, Adelaide en Lee gaat met een nieuwe groep, als reisleider, de tour in omgekeerde richting terug naar Adelaide rijden.
4 juni
Tijd om de woestijn achter me te laten en in te ruilen voor bergen en zee. Maar dat ligt nu niet echt dichtbij dus ik neem het vliegtuig. De vluchten vanuit Alice Springs (waar dan ook naar toe) zijn zo ontzettend duur en dat heeft alles te maken met het ontbreken van concurrentie. Ik betaal net zoveel voor deze 2 uur en 40 minuten als dat ik voor mijn ticket van Amsterdam naar Bangkok betaalde….. In Brisbane wordt het toch een auto want de relocation aanvragen zijn helaas niet akkoord gekomen en dan maar een beetje luxe, ik rijd een Mitsubishi Outlander, lekker karretje hoor. Brisbane zelf laat ik links liggen en rij meteen richting Tweed Heads, een ruime 100km verder en ik kom daar in het donker aan. Het is hier eerder donker dus daar verkeek ik mij een beetje op. Ik overnacht in een leuk motel, ruim en heel sfeervol ingericht en erg aardige eigenaren.
Wat week 26 gaat brengen…
Mijn trip door Australie is bijna ten einde, nog 1 weekje. Mijn volgende volg de dag vertel ik jullie over mijn laatste weekje Down Under en dan sluit ik ook het eerste half jaar van mijn reis af….
Geef een reactie